Het laatste onderdeel van onze intense rondreis. Al meteen de eerste minuten na onze Grieks-Bulgaarse grensovergang maakten we kennis met de rustige, enigszins vervallen maar toch charmante dorpjes, die ons langzaam richting het Rila-gebergte leidden. Er waren stukken snelweg, maar vooral ook veel landwegen, bergweggetjes en andere kronkelende stukken asfalt langs en door de natuur. Soms stopten we om een bloemetje te plukken of even te genieten van de oorverdovende stilte van wind, gras en berg combined.
En via de winding roads kwamen we hoog in de bergen uit bij één van de mooiste dingen die ik ooit heb gezien: het Rila-klooster. Dit imposante bouwwerk staat middenin het gebergte, omgeven door onherbergzame toppen en ruige rotsen en bergkammen. Het is een verzameling bonte kleuren, kunstige schilderingen, allemaal verenigd in het meest sprookjesachtige complex van kamers, kerken en torens. Het voelt als een mix van een Griekse kerk, een Duitse Gasthof in de Alpen, een fotogalerij in een Italiaans museum, een illusionistenmuseum, allemaal op eeuwenoude grond.
We reden na ons bezoek aan het klooster nog een klein stukje omhoog, totdat de weg ophield en overging in een onbestemd grindpad. Alles om ons heen was groen, onder een blauwe hemel die zo nu en dan werd aangestipt door een grijze wolk. Op zo'n plek realiseer je je haast niet waar je nu werkelijk bent. Hier stonden we, middenin de Bulgaarse bergen, ver weg van alles en iedereen. Maar toch een beetje thuis, want op deze zelfde aardbol leiden wij al ruim twintig jaar ons leven. Tegelijkertijd groeiden hier bossen, bomen en gras onder het toeziend oog van de machtige bergtoppen.
Via de noordkant van de bergen, waar we op de steile wegen loslopende paarden tegenkwamen, kwamen we bij een kabelbaan die je in 25 minuten naar één van de hogere toppen zou brengen. Helaas waren we te laat om een heen- en terugweg te kopen, dus besloten we om een one way ticket te kopen en daarna terug naar beneden te lopen. Wat een avontuur! Langs en door watervalletjes, door dichte bossen en de lichtgroene velden die in de winter de skipiste vormen. Zo liepen we daar, in onze zomerjurkjes tussen de ervaren bergbeklimmers in thermokleding. Toegegeven, het was boven wel een beetje koud tussen de hoopjes eeuwige sneeuw. Maar de effort van het naar beneden lopen en de kleuren van alle paarse, rode en witte bloemen langs de weg en het namiddagzonlicht tussen de takken door verwarmden ons hart en hoofd.
Na een kwartier rijden kwamen we aan in Samokov, een rustig Bulgaars dorp aan de voet van het Rila-gebergte. Er was veel jeugd op straat en de lucht openbaarde zich in vriendelijke kleuren, wat voor een fijne sfeer zorgde. We aten bij een klein restaurantje in het stadspark, wat wel meer uit geplaveide straten dan uit bomen en bossen bestaat maar desalniettemin erg ruimtelijk en gezellig was. Het hotel waar we die dag sliepen is heel typisch. Kijkend naar de styling leek het wel alsof de tijd had stilgestaan. Maar buiten klonk nog muziek en ook dit plekje op aarde was levendig en bewoond. Zo bijzonder vind ik dat; op zoveel plekken tegelijkertijd spelen zich allerlei verschillende levens af. De dag ervoor zaten we nog op een boot op de Egeïsche Zee, nu zaten we aan de voet van een berg in een landelijk dorp. Gisteren stond Turkije nog op de verkeersborden, nu zagen we auto’s uit Moldavië en Servië.
De avond viel in zachte pastelkleuren over dit kleine dorp, waar de straten geel verlicht werden door de enkele straatlantaarns, waar het schone, ruime stadspark langzaam insliep terwijl het geluid van het kabbelende vijverwater meeging in het ritme van een rustige nacht. Wij sliepen onder een rood dak, in een knusse kamer, en hadden veel om dankbaar voor te zijn.
De volgende ochtend ontwaakten we in een kleurrijke wereld. Het zonlicht versterkte iedere kleur van elk huis, ieder dak, elk stukje natuur. In deze zonnige wereld stapten we in de auto om onze laatste etappe te rijden: de rit naar de Bulgaarse hoofdstad Sofia.
Het eerste deel reden we nog door de zoete groene natuur, langs bergen, meren en heuvels. Daarna begon de natuur over te gaan in dorp, en van daaruit langzaam naar stad. Het gebrek aan witte lijnen en strepen op de weg op veel plekken was vrij lastig, maar we kwamen heelhuids aan op het plein rondom de Alexander Nevsky-kathedraal. Deze kathedraal is de eye-catcher van Sofia, althans, wat mij betreft. De gouden koepels die elke zonnestraal vangen, de aquablauwe daken, de rondingen, de vormen; het is een meesterwerk. We konden onze ogen er niet vanaf houden.
Tegenover de kathedraal ligt een schattig restaurantje genaamd La Cattedrale, met een terras wat uitkijkt op de kathedraal. Mocht je ooit in Sofia komen, ga hier dan ontbijten! Ze hebben de heerlijkste French Toast, en eten met dit uitzicht is één van de leukste en meest speciale dingen die ik ooit heb mogen ervaren.
We genoten in het warme Sofia, los van de wielklem die we ineens op onze geparkeerde auto vonden. We hadden namelijk gewoon de instructies gevolgd (= je nummerbord sms’en naar een gegeven nummer). Een paar boze blikken en woorden richting de parkeerbeambten (die eerst een sigaretje wilden roken voor ze ons wilden helpen) losten dit probleem gelukkig redelijk snel op. Verder kochten we nog wat leuke souvenirs in schattige winkeltjes, bekeken de mooiste hotspots en brandden weg in de hete, droge zon. En zo vlogen de laatste uren om.
Auto ingeleverd, spullen opgeruimd, vliegoutfit aangetrokken, tassen op de rug en paspoort in de hand. Zo liepen we over Sofia Airport, vol van herinneringen, ervaringen, opgeslagen momenten en mental pictures. Ons vliegtuig vloog over de stad tijdens het opstijgen, de stad waar alles was begonnen, en totdat de wolken het zicht bedekten, bleef ik kijken. Ik probeerde alles vast te houden. En alles wat me bijbleef, schrijf ik nu op.
Reactie plaatsen
Reacties