We zijn er weer klaar voor ✈️ Huis netjes, koffers vol, op naar Zaventem en nu een lekker maaltje in de lounge.
De vlucht van anderhalf uur vloog voorbij en op Italiaanse grond begroette een zachte lentelucht ons met verkwikkende windvlagen en zonnige geuren. Een follow-me reed achter ons aan, en volledig in stijl zijn dat hier soms Ferrari’s.
We haalden onze huurbolide op en reden de drukte rondom Bologna in, vol chauffeurs met doodswensen. Verder richting het zuiden loste de drukte op, en we sloegen af naar de provinciale weggetjes. Bij een american diner meets Italian food wegrestaurant aten we de laatste restjes uit de keuken (we kwamen dan ook vrij laat lunchen): drie stukken kip, knapperig witbrood en een bordje aardappels en gegrilde groenten. Maar het was onverwacht lekker en vullend, en hoewel we geen wijn hadden besteld, kwam de ober toch aan met een klein kannetje, want ‘when you are in [ieeeetalie], you drink [e-the] wine.’
Dwars door heuvelachtige landschappen, tuinen vol terracotta plantenpotten en witte ijzeren stoeltjes op de gazons, kwamen we bij de grens met San Marino. Slecht tien minuten en een flinke klim verder arriveerden we in de gelijknamige hoofdstad, waar we in ons hotel gelijk een upgrade kregen naar een kamer met het prachtigste uitzicht over de zomerse, heiige heuvels en warmgekleurde huisjes, waarvan de daken zongebruind lijken.
Vol verwachting trokken we San Marino in. Een massa aan dikke stenen trappen, links- of rechtsom kronkelend als een wirwar aan steile steegjes, leidt je naar boven. Alle straten, stenen en muren zijn hier bruingeel, als een mix tussen de middeleeuwen en het mediterraanse.
We begonnen bij Cesta Tower, of Falesia Second Tower, een van de drie karakteristieke torens van San Marino. Binnen vind je een museum vol sabels, messen, dolken en oude pistolen, allemaal meesterlijk gegraveerd en versierd, alsof het niet slechts moordtuigen zijn maar ook kunstwerken. En bovenop de toren geniet je van een machtig mooi uitzicht over deze ministaat en op de verderop gelegen Guaita Tower. Ze stond daar als een trots baken in de branding van massa’s groene landen, ver beneden ons en vaag in de heiige gloed. Een stad verheven boven de aarde, onder een blauwe lucht met een zweem van rozerood, namiddaglicht. Het ademde een soort mysterie, de sfeer van een sprookje. Het was zo sereen en majesteitelijk, en toch zo opwindend dat je het gevoel hebt dat er elk moment iets kan gebeuren.
We namen een kort kijkje bij Guaita en daalden af naar beneden. Via gelige straatjes kwamen we in wat men het oude stadscentrum noemt. Het is dat nog geen lente, maar hier ziet alles er zomers uit. De lege terrasjes in het zonlicht dat net door een kier tussen de gebouwen valt, de oranje gloed in de kronkelende trapsteegjes, de geur van verse pasta, de perken vol kleurrijke violen; het is allemaal uiterst lieflijk en zacht. Ergens luidt een kerkklok, even later nog een. Het geluid draagt ver over de weerklinkende brede straatstenen.
We bewonderden het indrukwekkende Palazzo Pubblico op Piazza fella Libertà, plus het grote standbeeld, het knusse restaurantje met terras onder een rode luifel, en het werkelijk majestueuze uitzicht over Italië, hier niet ver vandaag. Heuvelwanden die zich van elkaar onderscheiden met blauwe lijntjes in de mistige gloed, en langzaam verschijnen overal lampjes.
Via Contrada del Pianello en de Basilica verkenden we nog wat souvenirwinkeltjes. Een lieve mevrouw vertelde ons van alles over de handgemaakte en -beschilderde keramieken borden, zoutvaatjes, insalatavorken, tafelkleden, wijnkannen en ander artistiek keukengerei. We zagen miniatuurdiertjes, sprookjesfiguren, wapencollecties waar de gemiddelde middeleeuwer jaloers op zou zijn, kerstornamenten en meer tierlantijntjes.
We zagen de avond vallen terwijl we op de rand van het grote monument op Piazza della Libertà zaten. De geüniformeerde wachters met feestelijke hoofddeksels kwamen juist buiten het Palazzo Pubblico op wacht staan. De heiige middag had plaatsgemaakt voor een lichtjeszee onder een donkerblauwe nachthemel, een magisch gezicht. Voor het diner streken we neer bij een restaurant waar we tot aan het eind van ons bezoek, rond half acht, de enige gasten waren. Helaas was er geen pizza, maar Roel genoot van zijn kippetje en ik had een allerlekkerst pastaatje met kaas, pompoensaus, ui en bacon.
En nu lekker uitrusten op onze fijne hotelkamer, om morgen weer elke minuut te benutten!
Reactie plaatsen
Reacties