Nador, Marokkaanse parel in Noord-Afrika

Gepubliceerd op 3 september 2023 om 19:45

30-08-2023: Vanmorgen zat ik handtekeningen te verzamelen voor een amendement en mailboxen op te schonen. Om twaalf uur zette ik mijn werk met moeite aan de kant om te smikkelen van het vers gehaalde brood met roerei; daarna haalde Roel de stofzuiger uit de berging om de vloeren en kasten onder handen te nemen, terwijl ik een online teamoverleg bijwoonde.

Allemaal puntjes op een steeds verder slinkend to do-lijstje. Want halverwege de middag rolden de koffers de deur uit en liepen we bepakt, bezakt en deels geüniformeerd richting de auto. Vanmiddag zitten we namelijk in een nieuwe, glanzende BMW-taxi met captain Klaas, op weg naar Eindhoven Airport. De reis gaat vandaag naar Nador, een mij nog onbekend Marokkaans stukje aarde.

Eindhoven Airport is niet groot, dus we stonden al snel bij de gate. De crew ging naar het toestel en ik stond in de rij, met twee kleine meisjes die gezellig mijn koffer gebruikten als de troon van hun knuffelbeertje. Ze waren verrukt dat ik het spelletje meespeelde.

Er zaten maar 60 mensen op de vlucht en zodoende startte ik in mijn eentje op rij 17. Een van de lieve cabin crew kwam mij echter al snel halen om me naar de cockpit te brengen, waar Klaas en Roel bezig waren met de laatste checklists.

‘Eindhoven tower, goeiemiddag.’ Pushback, taxiën, en voor je het weet zit je alweer in de lucht want Eindhoven kent gelukkig geen Polderbaan.

Al snel werd er wat te eten gebracht. Ook ik werd ruimschoots voorzien; ik kreeg zelfs nog een extra dienblaadje met wat extra hapjes. Marokkaanse pannenkoeken, salade met edamameboontjes, aardappeltjes, zoute kaassnackjes, gevulde wraps; een feestmaaltje op 11 km hoogte.

We praatten over Mechelen, waar Klaas ook bleek te wonen; over Amerika, TUI, politiek en het leven. De uren gleden voorbij, net als de aarde onder ons. De hemel veranderde van helder blauw in een mengeling van roze tinten, als een suikerspinnenkraampje op de kermis. Een volle, ronde maan doorkliefde deze roze massa.

Als de maan een schram of sneetje had, hadden wij het kunnen zien; zo helder, zo dichtbij. Ze was nog niet glanzend wit, maar grauw en vol groeven alsof ze door een val wat deukjes had opgelopen. Maar met de tijd vervlogen ook haar onregelmatigheden; ze werden weggepoetst door steeds verder verblindend licht.

Boven Spanje viel de avond. De Spaanse kustlijn is zo warm en zacht. Je wilt erop gaan liggen en wegzweven met je nachtelijke dromen, straight into de heiige blauwgrijze avondlucht. De witte lichtjes zijn als glinsterende oorbelletjes op een wattenbedje in een juweliersdoosje.

Langzaam verdween de kust onder ons en maakte plaats voor de Middellandse Zee. Over de radio begon een Argentijnse piloot Spaans te praten tegen een Marokkaanse controller. Dat bleek niet goed te werken. De controller antwoordde in het Arabisch en de piloot verontschuldigde zich: ‘Sorry, will continue in English’.

De lichten van de Spaanse enclave Melilla en iets verderop Nador verschenen aan de horizon. De felle volle maan aan de intussen donkere hemel wierp een witgeel lichtpad op de rimpelingen op het zeewater; het oppervlak was haast wit en het land op de kust daardoor extra donker, als dikke, dreigende schaduwen grillig afstekend tegen het lichte water. De kustlijn van Afrika.

Roel maakte een mooie landing en aangezien Nador Airport zo klein is dat je over de landingsbaan terug taxiet, stonden we snel stil. De controles gingen vlot en eenmaal buiten stapten we met de hele crew in het taxibusje dat ons naar Nador zou brengen. Marokkaanse taxichauffeurs leven volgens het adagium ‘waar een wil is, is een weg.’ Zodoende raceten we over de wegen, soms een derde baan creërend tussen twee rijen rijdende auto’s door, allerlei tafereeltjes passerend. Een man op een fiets met twee plastic zakken vol aardappelen aan het stuur. Onder een klein rijtje palmbomen staan drie lange rijen mannen en jongens netjes synchroon te bidden. Langs de weg staat een uitgebrande auto als een trofee op twee betonblokken. Ergens staat een stoffige auto aan de kant van de weg, naast de aangrenzende stoep, waar een man op een campingstoel naast het open portier zit.

Deze rustige buitenwijken, met hier en daar een paar huizen en hutjes, veranderden in een levendige, bruisende middelgrote stad. De speeltuinen zijn nog vol met kinderen, en dat om tien uur ‘s avonds. Een plaatselijke kermis is ook nog drukbezocht, evenals de bekende boulevard, waar talloze gezinnen en groepjes overeen paraderen. En ergens aan die boulevard staat het Mercure Hotel, waar ik voor het schamele bedrag van €13 per nacht mag verblijven als buddy. De wereld is bizar. Net als het uitzicht vanaf ons balkon. Fenomenaal.

31-08-2023: We werden wakker in een zonovergoten Nador: de ochtendzon maakte van de zee een fel reflecterende spiegel. De lichtjes waren verdwenen en de stad lag in warme kleuren aan onze voeten.

Aan het ontbijtbuffet genoten we van heerlijke Marokkaanse pannenkoeken en andere lekkernijen. Daarna was er nog genoeg tijd om voor de taxi pick-up even Nador in te gaan.

Nador is het echte Marokko. Niet de versie die je in Marrakech ziet; een uitvergrote versie van alles wat typisch Marokkaans is. Nee, hier ervaar je de warmte van de Marokkaanse samenleving, het belang van familie en gezin, en op de markt koop je geen mini tajines en sleutelhangers maar plastic emmers, schoonmaakmiddelen, slippers en grootverpakkingen kruiden.

Op de Corniche, de lange boulevard, liepen we in de karige schaduw van de palmbomen en in de enigszins verfrissende zoute zeewind. We zagen een zwerfhondje met een guitige blik, maakten kennis met de warme kleuren op alle muren en gevels - alles is rood, roze, beige, zandkleurig of gebroken wit - en zagen de rode petit taxi’s voorbij racen. Met het oversteken van de straat verruilden we het weidse uitzicht op het water voor smalle straatjes, stoffige voetbalveldjes, schaduwrijke parkjes en vervallen muurtjes, zandhoopjes en stoepranden. Maar als je dan zomaar een afslag naar links neemt, sta je opeens in een drukke straat waar taxi’s en andere auto’s tussen de marktkraampjes aan weerskanten van de weg door rijden. Soms staat de koopwaar uitgestald op een inventief vormgegeven tuktuk of kleine pick-up truck, vaker op een hoge tafel onder een grote parasol. Zakjes chips en koele drankjes, vis in smeltend ijs en lange, dunne bonen, fruit en kruiden; er is voor ieder wat wils.

In de kleinere, smallere straten heerst ook de geest van de markt. Ook hier vind je allerlei koopwaar; huishoudspullen, grote zakken vol kruiden en sjalotten, plastic manden vol druiven, t-shirts, rieten mandjes, pottenbakkerij. Maar, en dit verbaasde mij: zonder het gepassioneerde geschreeuw dat je erbij zou verwachten. Mensen zijn hier tamelijk rustig en 100% gemoedelijk. Wij als westerlingen - voor zover we hebben gezien de enigen - werden soms wel een beetje bekeken, maar we zijn geen enkele keer aangesproken of gestrikt door een koopman met trucjes. Overal hangt een prettige, ongedwongen sfeer. Hier wordt geleefd, niet gepraald, en beide dingen doet men met een gerust hart zonder busladingen vol toeristen.

Halverwege onze wandeling werden we belaagd door een legertje zwerfkatjes. Klein, lief, schattig en zeer fotogeniek. Jammer dat ze zichtbaar vlooien hebben, je zou ze graag even willen knuffelen.

Terug in het hotel bleek dat we een paar uur extra de tijd hadden, vanwege een roosterwijziging in Roels planning. We streken nog maar even neer bij het hele koude zwembad en bestelden lunch in het restaurant, waar we helemaal alleen waren en dus in alle rust konden genieten van onze pasta en rijst. Lekker maaltje 😋

Halverwege de middag begon onze taxirit van ruim twee uur door het noorden van Marokko, richting de Algerijnse grens. Buiten Nador overheerste het rotsachtige, bergachtige landschap: droog en dor, bruin en geel, af en toe het doffe groen van lage boompjes; het is of ze het genoeg water krijgen om groen te kleuren, maar te weinig om die kleur in een fellere of vruchtbaarder tint aan te nemen.

De steenachtige plateaus zijn roodbruin en leiden naar puntige heuvels aan de horizon. In een stoffig bergdal ligt een middelgroot dorp, haast niet zichtbaar vanwege de vergelijkbare kleuren van de huizen en de grond. Langs de weg staan geregeld kamelen, lichtbruin en zacht en lachend als een oude, vriendelijke opa.

In Zaio en Berkane vonden we middelgrote stadjes waar veel volk op straat was. Men beweegt zich er heen en weer tussen enorme pottenbakkerijen die hun aardewerken vazen en andere maaksels op de brede stoep uitstallen en de kraampjes waar rieten manden en plastic zwembanden verkocht worden, eveneens tentoongesteld langs de weg.

Je verlaat de bewoonde wereld weer en plotseling ben je weer omringd door natuurlijke vormen van boompjes en grillige rotsen, weg van de blokken zandkleurig beton met rood- of roze getinte vensters. Onder een ruig bosje manshoge cactussen staat een ezeltje te schuilen voor de felle zonnestralen.

En zo kwamen we aan in Oujda. Ik heb er nog weinig van gezien, behalve het vliegveld - waar juist een toestel ging landen, een van de weinigen. We reden namelijk meteen naar het hotel om mij af te zetten, waarna Roel en Klaas terug werden gebracht naar het vliegveld voor hun vlucht.

Roel en Klaas vertrokken meteen terug naar het vliegveld van Oujda voor hun vlucht naar Parijs. Ik spendeerde dus de verdere middag en avond in het hotel. Een kamer met zicht op het stationsplein, waar zich in de avond groepjes jongeren verzamelden. Een ruime en sfeervolle lobby, waar ik heerlijk kon zitten lezen tot het restaurant openging. Daar zat ik om 19:45 als eerste aan een tafeltje in de lichte, overwegend witte zaal met marmeren details en paarse en blauwgroene beklede stoelen. Op een Franse Transavia-crew na bleef het restaurant rustig en leeg. Het eten was heerlijk en de bediening zette een John Mayer-album aan, en John Mayer maakt altijd alles nog beter ;)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.